Woordenschat: apodictisch
met stelligheid gebracht (alsof het onweerlegbaar is)
Uitspraak
a-po-dik-ties
Woordfeit
Het woord apodictisch komt via het Latijn van het klassiek Griekse woord apodeiktikos, dat 'bewijskrachtig' betekent. Het is afgeleid van apodeiktos: 'bewijsbaar'. En dat woord is weer een afleiding van apodeiknunai, dat 'aantonen, bewijzen' betekent. Dat werkwoord bevat het woord deiknunai, 'tonen', en het voorvoegsel apo-, dat voltooiing suggereert.
De oudste betekenis van apodictisch is 'onweerlegbaar, noodzakelijk waar'. Zo wordt het woord onder meer in de filosofie gebruikt, bijvoorbeeld in een apodictisch bewijs.
Een afgeleide, algemenere betekenis is 'met stelligheid gebracht', zoals in een apodictische uitspraak. De bijbetekenis is vaak dat iets met te grote stelligheid wordt beweerd, terwijl je er beter genuanceerder over kunt denken.