20september2023
13september2023
Taaltip: 'het' bij een de-woord
13-09-2023
Honing is een de-woord: 'Mag ik de honing even?' Toch kun je er soms ook met 'het' naar verwijzen: 'Honing is lekker, omdat het zoet is.'
n het Nederlands verwijs je normaal gesproken naar het-woorden met het persoonlijk voornaamwoord het. Naar de-woorden verwijs je met hij (ie, hem, 'm), zij (ze, haar, d'r), die of deze:
- Het uitzicht boven op de berg was nog mooier dan het onderaan leek.
- Ik heb die knalgele fiets gekocht omdat ik hem/die mooi vond.
- De poes liep langzaam verder en ze bleef alert.
- Ga recht op je stoel zitten en schuif hem goed aan.
Toch is het in sommige gevallen wel mogelijk om met het te verwijzen naar een de-woord. Dat kan soms bij:
- stofnamen: woorden die iets aanduiden wat naar vorm en hoeveelheid niet afgebakend is (niet telbaar is). Het kan gaan om iets wat je kunt eten of drinken, zoals honing, wijn, chocolade, koffie, groente of pindakaas, maar ook woorden als apparatuur, zijde en tabak zijn stofnamen.
- abstracte woorden: woorden voor zaken die geen concrete objecten zijn, voor alles wat (over het algemeen) niet zintuiglijk waarneembaar is. Bijvoorbeeld: liefde, kracht, vrijheid, haat, cultuur, lengte, prijs en temperatuur.
Bijvoorbeeld:
- Honing is lekker, omdat het zoet is.
- Zet pindakaas op het voetstuk dat het verdient!
- Ze wil geen groente: ze vindt het echt niet te pruimen.
- Als je stroop morst op je broek, kun je het er maar beter meteen vanaf poetsen.
- Laat apparatuur niet onbeheerd achter, want jij bent aansprakelijk als het beschadigd raakt.
- Tabak is schadelijk: het tast je longen aan.